Veilig omgaan met antistolling Vitamine K-antagonisten (VKA)
1 2 3 4 5 6 7
8 9
voltooid

Risicofactoren

Hoofdstuk
Geschreven door Martini Leerplein
ongeveer 1 minuut om te voltooien

Sommige factoren versterken of remmen het effect van acenocoumarol of fenprocoumon:

  • Interactie met geneesmiddelen zoals co-tromoxazol, miconazol, fluconazol, voriconazol. rifampicine, bepaalde anti-epileptica. Bekijk het overzicht op de site van de Federatie van Nederlandse trombosediensten en de factoren en risicofactoren in het onderdeel INR.
  • Voeding met veel vitamine K of vitamine K-supplementen (in vitaminepreparaten).
  • Verstoorde leverfunctie.
  • Koorts.

Acenocoumarol / fenprocoumon zijn lastig toe te voegen in doseerdozen en medicijnrol ‘Baxter’ omdat de dosering afhankelijk is van de bloeduitslag.

Preventieve maatregelen

  • Als een patiënt acenocoumarol of fenprocoumon gebruikt en een ingreep moet ondergaan bij de huisarts, tandarts of specialist, dan moet patiënt afhankelijk van de ingreep, enkele dagen voor de ingreep hiermee stoppen.
  • Als het risico op trombose te groot is, dan wordt enkele dagen voor de ingreep of operatie ter overbrugging LMWH voorgeschreven. Na de ingreep wordt de LMWH tijdelijk samen gebruikt met het antistollingsmiddel dat patiënt al gebruikte.

Controleer de INR-waarde. Zodra de INR boven een bepaalde waarde is moet patiënt stoppen met LMWH.

Protocol